top of page
Search
  • Sten van Aken (gepubliceerd op Fit Zonder Fabels)

Vormen GGO’s Een Risico Voor Onze Gezondheid?


In het kort

Genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s) worden volgens critici in verband gebracht met vele gezondheidsproblemen, maar als we ons berusten op onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek zien we dat deze gezondheidsproblemen vaak uit hun verband zijn gehaald. GGO’s zijn op basis van het onderzoek niet per se risicovoller dan andere vormen van veredeling en worden rigoureus getest. Deze onderzoeken zijn zowel door onafhankelijke onderzoekers gepubliceerd, als door gezondheidsautoriteiten.

In de Nederlandse supermarkt zijn GGO’s zelden aanwezig als ingrediënt van een product. Wanneer meer dan 0.9% van een product uit GGO’s bestaat moet dit vermeld worden op het label. Het advies luidt dan ook dat als deze productingrediënten in de nabije toekomst onderdeel worden van onze voeding, er geen redenen zijn om ons zorgen te maken over mogelijke gezondheidsrisico’s.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Wat als ik je vertelde dat er op je geëxperimenteerd wordt door grote voedselbedrijven, zonder dat je hier ook maar iets vanaf weet? Of, wat zou je denken als ik je vertelde dat je onnauwkeurige beweringen moet negeren zoals de bovenstaande die ik zojuist gebruikt heb om je aandacht te krijgen? 

Dit zou je beter kunnen doen als we het hebben over GGO’s (GMO’s) of genetisch gemodificeerde organismen.

Waar in het verleden over duizenden jaren werd gezocht naar bij toeval voortgebrachte positieve eigenschappen in planten en dieren door veredeling, heeft dit zich ontwikkeld tot een systematische en wetenschappelijke manier van veredeling, ook wel (moderne) biotechnologie of gentechnologie genoemd. Doordat lintvormige dragers van erfelijk materiaal (DNA) nog voor velen een mysterie zijn, ontstaat er door de snelheid en schaal van de opname van de technologie een aantrekkelijk milieu voor fabels, zeker als het gaat over onze voeding.

Vormen deze technieken daadwerkelijk een groter risico voor onze gezondheid of zijn deze technieken simpelweg een verlenging van wat we al duizenden jaren doen? Is er geen overeenstemming over de veiligheid onder wetenschappers en is er onvoldoende langetermijnonderzoek? Om het artikel bondig te houden zal deze zich focussen op de genoemde vragen, maar voordat we antwoord geven op deze vragen moeten we eerst definiëren wat GGO’s zijn. Wat zijn GGO’s?

Er zijn verschillende synoniemen die naast de algemene definitie worden gebruikt om de techniek te beschrijven. Voorbeelden hiervan zijn:

  • Genetische manipulatie [1]

  • Recombinant-DNA-techniek [2]

  • Frankenvoedsel [3]

Door het gebruik van bepaalde synoniemen komt naar voren dat mensen afschuw hebben voor moderne biotechnologie. Deze afschuw richt zich nadrukkelijk op een serie technieken die wordt toegepast om tot betere gewassen te komen. Dezelfde techniek wordt echter ook gebruikt om insuline te verkrijgen uit bacteriën waar diabeten van afhankelijk zijn, maar hier lijkt minder bezwaar tegen te zijn [4], of voor het ontwikkelen van vaccines met behulp van genetisch gemodificeerde bacteriën of planten [5]. De vraag is dan ook terecht of het een gebrek aan kennis is, of primair te maken heeft met bepaalde toepassingen van de techniek.

De definiëring zal zich dus focussen op plantgewassen.

Een GGO is binnen deze definiëring een plant waarvan het genetische profiel is gewijzigd door het introduceren van één, twee of drie genen in een laboratorium. Met behulp van deze technologie kunnen gewenste eigenschappen van een plant, dier of micro-organisme overgebracht worden naar een andere plant. Dit klinkt misschien beangstigend op het eerste gezicht, maar er zijn geen gegronde redenen tot zorgen.

Een manier om deze techniek in context te plaatsen is als het gebruik van ‘zinnen’ of ‘regels’ in een boek. Als we een kookboek en een Bijbel hebben en we kopiëren, verplaatsen en plakken een zin of regel uit het kookboek naar de Bijbel – maakt dit de Bijbel dan een kookboek? Als we een nieuwe zin toevoegen aan de Bijbel verandert dit geen andere zinnen – er wordt alleen informatie toegevoegd. Dit is precies wat er binnen het proces van moderne biotechnologie gebeurt. Genen zelf zijn niet meer dan instructies voor het maken van eiwitten in de cel die de functie en het uiterlijk van de cellen en stoffen daarin en daaromheen bepalen. Er is geen enkel voorbeeld waar een gen afkomstig van een niet-verwante soort (bijvoorbeeld een niet-verwante plantsoort of bacterie) zich anders gedraagt in een genetisch gemodificeerde plant dan hoe deze oorspronkelijk in het organisme tot uitdrukking kwam.

We kunnen vanuit deze redenering aannemen dat een Bijbel geen kookboek wordt als er informatie aan toegevoegd wordt, net als dat de overdracht van een gewenste eigenschap uit een vis naar een tomaat deze geen vis maakt. Bijna al ons voedsel dat wij dagelijks consumeren bestaat uit DNA en wordt net als koolhydraten, eiwitten en vetten met behulp van enzymatische processen geknipt tot het allemaal onbruikbare losse woorden zijn.

De bovenstaande illustratie laat de stappen zien die ondernomen kunnen worden om gewenste eigenschappen over te brengen via laboratoriumtechnieken. Er zijn nog meer methoden, maar naalden die geïnjecteerd worden in groente- en fruit met een kleurige vloeistof zijn hier geen onderdeel van.

Bij de overdracht van deze gewenste eigenschappen in GGO’s wordt er onderscheid gemaakt tussen cisgenese [6], ofwel het overbrengen van genetisch materiaal afkomstig uit verwante (planten)soorten en transgenese, het overbrengen van erfelijk materiaal uit niet-verwante soorten.

Critici lijken vooral bezwaar te hebben tegen GGO’s met transgen, ofwel een plant met een gen uit een niet-verwante soort.

Voorbeelden van plantensoorten met een transgen zijn gewassen zoals rijst, maïs, sojabonen, katoen, aardappelen, cassave en papaya, maar ook oliehoudende zaden zoals pinda’s en raapzaad [7-12].

Tot recent werd aangenomen dat GGO’s met een transgen een volledig nieuwe situatie vormen waar de mens definitief de ‘natuur in eigen handen nam’, maar tot verbazing van onderzoekers bleek recent onze zoete aardappel ruim 8.000 jaar geleden al een natuurlijke GGO te zijn [13]. Enige nuancering over de technologie is dus op zijn plek, aangezien de natuur ons voor was.

Nu we weten wat GGO’s zijn, hoe ze tot stand komen en een indruk hebben welke soorten er zijn (zowel door de mens gecreëerd als door de natuur) kunnen we antwoord geven op de brandende vragen in de inleiding.

Vormen GGO's een risico?

Er wordt beweerd dat de complete wetenschappelijke overeenstemming onder wetenschappers over de veiligheid van GGO’s verzonnen is en gebaseerd op onderzoek dat banden heeft met de industrie [14]. Daarnaast wordt beweerd dat er onvoldoende langetermijnonderzoek zou zijn om te stellen dat GGO’s veilig zijn voor menselijke consumptie.

Om te onderzoeken of deze beweringen kloppen begin ik bij de eerste claim.

Wetenschappelijke consensus

De American Association for the Advancement of Science (AAAS) is een grote wetenschappelijke non-profit organisatie en wordt internationaal hoog aangeschreven. Ze geven onder andere het wetenschappelijke tijdschrift Science uit [15]. Als we ons berusten op hun data is de overeenstemming over de veiligheid van GGO’s sterker dan die van de opwarming van de aarde onder Amerikaanse wetenschappers [16]. Een overzicht van de overeenkomst over de opwarming van de aarde in vergelijking met GGO’s is weergegeven in de onderstaande illustratie.

Ook onze eigen Europese Unie is te vinden in de illustratie. Een onafhankelijk, publiekelijk gefundeerde publicatie uit 2010 gepubliceerd door de Europese Unie concludeerde dat moderne biotechnologie, met nadruk op GGO’s, niet per se meer risicovol zijn dan andere vormen van (moderne) plantenveredeling [17]. Deze publicatie bestond uit ruim 130 onderzoeksprojecten, gezamenlijk over een tijdspanne van ruim 25 jaar. Ruim 500 onafhankelijke onderzoeksgroepen maakten hier deel van uit.

De bewering dat er geen wetenschappelijke overeenstemming is onder wetenschappers en gezondheidsautoriteiten is simpelweg onjuist.

Lange termijn onderzoek

Hoewel de publicatie van de Europese Unie ook een vorm van langetermijnonderzoek was, zal dit onderdeel zich naast deze publicatie focussen op andere langetermijnonderzoeken.

Een kleine hoeveelheid experimentele voedingsonderzoeken bij dieren heeft veel ophef veroorzaakt over de veiligheid van GGO’s. Sommige van deze voedingsonderzoeken waren gepubliceerd en vervolgens ingetrokken omdat het aantal proefdieren te klein was om de conclusie die getrokken werd te rechtvaardigen [18], terwijl andere nooit collegiaal getoetst waren [19], [20], of zeer veel gebreken bevatten [21]. In deze onderzoeken kwamen gezondheidsproblemen van tumoren tot onvruchtbaarheid en van vroegtijdige sterfte tot mutaties voor. Deze onderzoeken hebben echter flinke beperkingen en zijn hevig bekritiseerd [22], [23], [24], [25].

Een onderzoek gepubliceerd in de Journal of Animal Science analyseerde en evalueerde 29 jaar lang de consumptie van triljoenen maaltijden door ruim 100 miljard dieren [26]. Het onderzoek representeerde een periode voor 1996 waar al het veevoer nog niet genetisch gemodificeerd was tot na 1996, waar al snel al het veevoer genetisch gemodificeerd was door de acceptatie van de techniek onder boeren. Dit onderzoek eindigde eind 2011. Bij ziekte en na dood van vee werd er onderzoek gedaan naar mogelijke oorzaken. In 29 jaar (waarvan 18 jaar GGO’s) is echter nooit een direct verband gevonden met de consumptie van GGO’s. De onderzoekers concludeerden dat op het gebied van dierenprestatie- en gezondheid er vergelijkbare overeenkomsten waren tussen diereneten zonder GGO’s en diereneten bestaande uit GGO’s.

Verder is er in de journal Critical Review of Biotechnology in 2014 een robuuste review gepubliceerd waarin gekeken is naar de veiligheid van GGO’s [27]. Ruim 1783 wetenschappelijke onderzoeken, reviews, vakkundige meningen en publicaties tussen 2002 en 2012 werden geanalyseerd. De auteurs kwamen tot de eindconclusie dat het wetenschappelijk onderzoek tot dusver geen significante risico’s heeft gevonden die direct in verband staan met het consumeren van GGO’s. Een interessante notitie bij dit onderzoek is dat er ook gekeken is of er een relatie is tussen financiële en/of persoonlijke belangen bij de uitkomst van de geanalyseerde onderzoeken. Laten de onderzoeken die door de industrie zijn gefinancierd vaker een gunstige uitkomst zien? Die relatie is echter niet gevonden. De bewering dat al het onderzoek dat geen gezondheidsrisico laat zien betaald is door de industrie is dus erg onwaarschijnlijk.

Conclusie

Genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s) worden volgens critici in verband gebracht met vele gezondheidsproblemen, maar als we ons berusten op onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek zien we dat deze gezondheidsproblemen vaak uit verband zijn gehaald. GGO’s geven op basis van onderzoek niet per se meer gezondheidsrisico’s dan andere vormen van (moderne) veredeling. Deze onderzoeken zijn zowel door onafhankelijke onderzoekers gepubliceerd, als door gezondheidsautoriteiten.

Het is onmogelijk om binnen de wetenschap veiligheid te ‘bewijzen’, maar er kan wel de afwezigheid van risico aangetoond worden bij de consumptie ervan. Er is bij de consumptie van GGO’s duidelijk afwezigheid van bewijs.

En nu?

GGO’s worden grotendeels geïmporteerd als veevoeder uit landen buiten Europa en zijn in de Nederlandse supermarkt zelden tot niet aanwezig als ingrediënt in een product. Wanneer meer dan 0.9% van een product uit GGO’s bestaat, dan moet dit vermeld worden op het label [28]. Indien het percentage onder de 0.9% ligt is er geen etiketteringsplicht. Het advies luidt dan ook dat als deze productingrediënten in de nabije toekomst onderdeel worden van onze voeding, er geen redenen zijn om ons zorgen te maken over mogelijke gezondheidsrisico’s.

Referentie

  1. http://apps.nrc.nl/stijlboek/genetische-manipulatie-modificatie

  2. http://www.encyclo.nl/begrip/recombinant-DNA-techniek

  3. http://www.encyclo.nl/begrip/Frankenstein-voedsel

  4. Therapeutic insulins and their large-scale manufacture. Appl Microbiol Biotechnol. 2005 Apr;67(2):151-9

  5. Ahmad P, Ashraf M, Younis M, Hu X, Kumar A, Akram NA, Al-Qurainy F. Role of transgenic plants in agriculture and biopharming. Biotechnol Adv. 2012 May-Jun;30(3):524-40. doi: 10.1016/j.biotechadv.2011.09.006. Review.

  6. Schouten HJ, Krens FA, Jacobsen E. Do cisgenic plants warrant less stringent oversight? Nat Biotechnol. 2006 Jul;24(7):753.

  7. Tecson Mendoza EM, C Laurena A, Botella JR. Recent advances in the development of transgenic papaya technology. Biotechnol Annu Rev. 2008;14:423-62. doi: 10.1016/S1387-2656(08)00019-7. Review.

  8. Chakraborty S, Chakraborty N, Agrawal L, Ghosh S, Narula K, Shekhar S, Naik PS, Pande PC, Chakrborti SK, Datta A. Next-generation protein-rich potato expressing the seed protein gene AmA1 is a result of proteome rebalancing in transgenic tuber. Proc Natl Acad Sci U S A. 2010 Oct 12;107(41):17533-8. doi: 10.1073/pnas.1006265107.

  9. Hutchison WD, Burkness EC, Mitchell PD, Moon RD, Leslie TW, Fleischer SJ, Abrahamson M, Hamilton KL, Steffey KL, Gray ME, Hellmich RL, Kaster LV, Hunt TE, Wright RJ, Pecinovsky K, Rabaey TL, Flood BR, Raun ES. Areawide suppression of European corn borer with Bt maize reaps savings to non-Bt maize growers. Science. 2010 Oct 8;330(6001):222-5. doi: 10.1126/science.1190242.

  10. Llorente B, Rodríguez V, Alonso GD, Torres HN, Flawiá MM, Bravo-Almonacid FF. Improvement of aroma in transgenic potato as a consequence of impairing tuber browning. PLoS One. 2010 Nov 17;5(11):e14030. doi: 10.1371/journal.pone.0014030.

  11. Ye X, Al-Babili S, Klöti A, Zhang J, Lucca P, Beyer P, Potrykus I. Engineering the provitamin A (beta-carotene) biosynthetic pathway into (carotenoid-free) rice endosperm. Science. 2000 Jan 14;287(5451):303-5.

  12. Asif MA, Zafar Y, Iqbal J, Iqbal MM, Rashid U, Ali GM, Arif A, Nazir F. Enhanced expression of AtNHX1, in transgenic groundnut (Arachis hypogaea L.) improves salt and drought tolerence. Mol Biotechnol. 2011 Nov;49(3):250-6. doi: 10.1007/s12033-011-9399-1.

  13. Tina Kyndt, Dora Quispe, Hong Zhai, Robert Jarret, Marc Ghislain, Qingchang Liu, Godelieve Gheysen, Jan F. Kreuze. The genome of cultivated sweet potato contains Agrobacterium T-DNAs with expressed genes: An example of a naturally transgenic food crop. Proceedings of the National Academy of Sciences, 2015; 201419685 DOI: 10.1073/pnas.1419685112

  14. Hilbeck, A., Binimelis, R., Defarge, N., Steinbrecher, R., Székács, A., Wickson, F., Antoniou, M., Bereano, P., Clark, E., Hansen, M., Novotny, E., Heinemann, J., Meyer, H., Shiva, V. and Wynne, B. (2015). No scientific consensus on GMO safety. Environ Sci Eur, 27(1)

  15. http://www.aaas.org/

  16. http://www.pewinternet.org/files/2015/01/PI_ScienceandSociety_Report_012915.pdf

  17. http://ec.europa.eu/research/biosociety/pdf/a_decade_of_eu-funded_gmo_research.pdf

  18. Séralini, G.-E., E. Clair, R. Mesnage, S. Gress, N. Defarge, M. Malatesta, D. Hennequin, and J. S. de Vendômois. 2012. Long term toxicity of a Roundup herbicide and a Roundup-tolerant genetically modified maize. Food Chem. Toxicol. 50:4221–4231 RETRACTED.

  19. I. V. Ermakova 2005. Influence of genetically modified-SOYA on the birth-weight and survival of rat pups: Preliminary study. www.mindfully.org/GE/2005/Modified-Soya-Rats10oct05.htm

  20. Velmirov, A., C. Binter, and J. Zentek. 2008. Biological effects of transgenic maize NK603xMON810 fed in long term reproduction studies in mice. Bundesministerium fur Gesundheit, Familie und Jugend. www.biosicherheit.de/pdf/aktuell/zentek_studie_2008.pdf

  21. Carman, J. A., H. R. Vlieger, L. J. Ver Steeg, V. E. Sneller, G. W. Robinson, C. A. Clinch-Jones, J. I. Haynes, and J. W. Edwards. 2013. A long-term toxicology study on pigs fed a combined genetically modified (GM) soy and GM maize diet. J. Org. Syst.8:38–54.

  22. Bartholomaeus, A., W. Parrott, G. Bondy, and K. Walker. 2013. The use of whole food animal studies in the safety assessment of genetically modified crops: Limitations and recommendations. Crit. Rev. Toxicol. 43:1–24.

  23. European Food Safety Authority. 2012. Final review of the Séralini et al. (2012) publication on a 2-year rodent feeding study with glyphosate formulations and GM maize NK603 as published online on 19 September 2012 in Food and Chemical Toxicology. Statement of EFSA. EFSA J. 10:2986–2996

  24. A. Marshall 2007. GM soybeans and health safety – A controversy reexamined. Nat. Biotechnol. 25:981–987.

  25. The Australian and New Zealand Food Standards Agency. 2013. Detailed comment on Carman et al. (2013): Study design and conduct.www.foodstandards.gov.au/consumer/gmfood/Pages/Detailed-commentary-.aspx

  26. Van Eenennaam AL, Young AE. Prevalence and impacts of genetically engineered feedstuffs on livestock populations. J Anim Sci. 2014 Oct;92(10):4255-78. doi: 10.2527/jas.2014-8124. Erratum in: J Anim Sci. 2014 Nov;92(11):5293.

  27. Nicolia A, Manzo A, Veronesi F, Rosellini D. An overview of the last 10 years of genetically engineered crop safety research. Crit Rev Biotechnol. 2014 Mar;34(1):77-88. doi: 10.3109/07388551.2013.823595. Epub 2013 Sep 16. Review.

  28. Verordening (EG) Nr. 834/2007 (8) Van de Raad van 28 juni 2007 inzake de biologische productie en de etikettering van biologische producten en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2092/91.


4 views0 comments
bottom of page